Wielen

Uit FietsVakantieWiki

Kleine wielen, grote wielen...

inleiding

Essentieel aan een vakantiefiets zijn een stel goede wielen. Een fietswiel bestaat uit een stijve velg waar de band in past en die voorzien is van een flink aantal spaakgaten, een gelagerde naaf met twee van spaakgaten voorziene flenzen en daartussen strak gespannen spaken. Het wiel ontleent zijn sterkte aan het gegeven dat de spaken altijd onder spanning blijven staan, ook bij de hoogste belasting. Daartoe moeten de flenzen ver genoeg uit elkaar staan, de velg zo stijf zijn dat die niet merkbaar kan afplatten, en de spaken zo strak staan dat ze voldoende uitgerekt zijn om toch weer een stukje te kunnen terugveren voor ze helemaal los komen te hangen.


velgen

Velgen zijn bij een vakantiefiets altijd van aluminium. Carbon is extreem duur en niet degelijk, staal remt erg slecht. Aluminium kun je redelijk eenvoudig in een gecompliceerd stijf buisprofiel vormgeven en rond buigen. Hoe hoger de velg des te stijver die is en des te gelijkmatiger de krachten op de spaken worden overgebracht. Met de huidige hoge= stijve velgen komen de meeste fietsen prima uit met 36 spaken, vroeger waren de velgen veel slapper en was 40 of 48 spaken ook vrij normaal

Als de fiets velgremmen heeft, moeten de velgen voorzien zijn van zijkanten met remvlakken. De remvlakken zullen echter slijten (net als de remblokjes) en op enig moment is de velg zo dun geworden dat de velgranden kunnen afbreken. Een velg moet je daarom tijdig vervangen. Veel velgen hebben daarom een slijtage indicator, bv een groef in het remvlak. Als deze groef is weggesleten is de velg te dun geworden. Zo'n velg voelt dan tussen duim en wijsvinger duidelijk hol aan. Hoe snel een velg slijt is afhankelijk van de omstandigheden. Modder, vaak remmen, hard remmen, aggressieve blokken, veel slepend remmen of veel gewicht werkt allemaal tegen. Sommige velgen zijn leverbaar met een ceramische coating op de remvlakken om de slijtage te beperken. Daar horen dan ook speciale blokken bij.

naven

Een naaf wordt opgebouwd uit een naafhuis met twee flenzen met spaakgaten, kogellagers aan de einden en een as. De lagers in een vakantiefiets hebben veel te verduren, en het is dus belangrijk dat die van goede kwaliteit zijn, goed afgedicht worden tegen vuil en vocht en ruim bemeten. De assen zijn doorgaans hol geboord zodat er een snelspanner gemonteerd kan worden. Maar uitzonderingen zijn er ook op deze traditionele uitvalas, vanuit de mountainbike hoek rukken steeds meer steekassen op. En eenvoudige fietsen en veel versnellingsnaven doen het met asmoeren.

Lagers zijn of van het traditionele cup en conus type of uitgevoerd als machinelager. Cup en conus is een traditionele en robuuste constructie die je uit elkaar kunt halen en opnieuw smeren. Conussen en kogels zijn los te vervangen. Machinelagers zijn meestal slecht na te smeren en worden in hun geheel vervangen. De levensduur is sterk afhankelijk van het ontwerp, als er weinig werk van de afdichting wordt gemaakt zullen ze snel door roest de geest geven. Machinelagers zouden in principe universeel en genormeerd moeten zijn, maar in fietsen kom je desondanks vaak specials tegen die je onderweg niet makkelijk oppikt.

cassettenaven

Tegenwoordig is het gebruikelijk de achternaaf van een fiets met derailleur uit te voeren als cassettenaaf. Bij deze constructie is de naaf voorzien van een geintegreerd freewheel, en worden de tandwielen met een inwendige vertanding op het freewheelhuis geschoven. Een sluitring houdt het pakket tandwielen op zijn plaats. Het meest verbreid zijn freehubs waar 8,9 of 10 kransjes oppassen, oudere naven voor 6 of 7speed zijn smaller.


naafdynamo's

Behalve voor fietsverlichting kunnen naafdynamo's worden gebruikt om onderweg autonoom accu's op de laden. De laadsnelheid is echter beperkt als je niet veel hinder van de extra weerstand wil hebben, want het electrisch vermogen blijft beperkt met 3-6W. Voor maximale stroomopbrengst onderweg bij lage snelheden heb je een 3W dynamo nodig, afgestemd op de grootte van het wiel. Een dynamo voor een klein ligfietswiel in een grote velg spaken is een methode om met een zo klein mogelijke weerstand licht te krijgen, maar voor stroomopwekking niet aan te bevelen. Net als modellen met maar 2.4W opbrengst.

Er zijn grote prijsverschillen tussen de aangeboden dynamo's, duurdere dynamo's zijn in het algemeen betrouwbaarder en lopen lichter. De bekende namen zijn SON en Shimano, SP is een nieuwkomer.

spaken

Spaken zijn aan het ene einde voorzien van een kop (die in de flens haakt) en schroefdraad aan de andere kant. De spaaknippel is voorzien van corresponderend schroefdraad, en steek je door de velg. De nippel steekt met 4 sleutelvlakjes door de velg en kun je zo op de spaak schroeven. Spaken zijn of eenvoudig verzinkt of -beter- van roestvrij staal. Nog beter zijn spaken met een slanke middensectie met alleen voor de kop en de schroefdraad verdikte uiteinden. Het middenstuk gaat toch nooit kapot, en door het slanker te maken heeft de spaak meer vering, nodig om te zorgen dat hij ook bij extreme belasting niet los komt te hangen. Spaken die wel los komen te hangen zullen namelijk snel inscheuren en breken. Het simpelste patroon om spaken in een wiel te hangen is radiaal, als stralen van de zon. In een achternaaf is dit echter niet toe te passen en ook in een voornaaf scheuren de flenzen eerder uit. Vakantiefietsen hebben dus altijd een tangentiaal spaaktpatroon, waarbij de helft van de spaken met de zon mee is gedraaid, en de andere helft tegen gesteld. Hoe schever de spaak staat ten opzichte van de radiaal, en hoe meer spaken er in het wiel zitten, des te meer een spaak andere spaken zal kruisen. Voor een normaal wiel en aantallen spaken (36) is kruis 3 een goed patroon. Wordt de velg echter klein (ligfiets) of de naaf erg groot (versnellingsnaaf) dan zijn minder kruisen beter, omdat de geometrie dan een te grote knik oplevert in de spaak waar die uit de nippel komt. De nippel kan namelijk niet onbeperkt scheef uit het velggat worden getrokken.

reparatie onderweg

Bij een stadsfiets is het te doen gebruikelijk een lekke band te plakken en gelijk terug te stoppen in de buitenband. Dat heeft echter hooguit kans van slagen als de band daarbij op lage druk wordt gehouden, zo'n 3 bar. En zelfs dan kan de plakker nog losschuiven bij het oppompen of rijden met de pas geplakte band. Veel verstandiger is het om een reserve binnenband mee te nemen. En een pomp(Je) en gereedschap om het wiel uit te nemen. Dat kan ook een gebruikte band zijn maar wel een waarvan de solutie (lijm) minimaal 24 uur de kans heeft gekregen uit te harden!